Collaboratie in Vlaanderen.
Vergeten en vergeven ?

Eric Corijn

Collaboratie in Vlaanderen

Woord Vooraf

Dit boek is ontstaan uit onvrede. Onvrede met de manier waarop in Vlaanderen belangrijke maatschappelijke kwesties wel en vooral niet in discussie worden gebracht. Maatschappelijke discussies - van stemrecht tot mestverwerking - worden zelden geobjectiveerd en breed gedocumenteerd om zo tot een echte politieke besluitvorming te komen. Nauwelijks is een onderwerp aangesneden, of de belangengroepen komen in stelling. Achter een breed mistgordijn wordt dan een "regeling" uitgewerkt. De verwerking van het oorlogsverleden is één van die onderwerpen die regelmatig de kop op steken om dan weer snel "geregeld" te worden.

De groep "Voorwaarts en niet vergeten"lanceerde in 1998 een hernieuwd breed maatschappelijk debat over het oorlogsverleden. De discussie zou de begane paden moeten verlaten, zou moeten steunen op recent historisch onderzoek, zou zich moeten richten op een genuanceerd oordeel en zou moeten bijdragen tot verzoening. Op 9 juni 2001 werd daarover een studiedag georganiseerd in het Vlaams parlement. De acta werden gepubliceerd in het najaar 2001. Nauwelijks was er tijd de argumenten van naderbij te bekijken, of alle aandacht ging al naar de politieke conclusie van de Vlaamse parlementsvoorzitter. Het debat werd overgedragen naar een regeling uitgewerkt door de politieke fractieleiders en een resolutie die in het voorjaar 2002 werd gestemd. Zij die de discussie hadden opgestart werden bedankt met een speciaal voor hen in het leven geroepen prijs. Verder werd het oorlogsverleden geregeld in enkele alinea's! In de Vlaamse samenleving was intussen geen moer veranderd, de verrechtsing ging gewoon verder zijn gang en de parlementaire debatten over het stemrecht voor niet-Belgen waren vooral een gelegenheid ter verbreding van het draagvlak voor xenofobie. Dit keer waren de belangrijkste protagonisten niet eens extreem rechtse nationalisten, maar de meest eminente vertegenwoordigers van de grootste partij in Vlaanderen.

We rekenen het tot onze taak om tegen de stroom in een discussiecultuur levendig te houden. Daarom hebben we het thema van de verwerking van het oorlogsverleden onderwerp gemaakt van een studiedag te Antwerpen op 24 november 2001, precies tien jaar na de eerste Zwarte Zondag. Het ene - telkens weer afgeblokte politieke discussies- en het andere - een ononderbroken groei van uiterst rechts in de Vlaamse samenleving - hebben misschien wel met elkaar te maken. De dag werd georganiseerd door Charta 91, een netwerk van individuele burgers tegen de verrechtsing dat tien jaar geleden het licht zag (www.charta91.be), en door Unesco-Centrum Vlaanderen, een vereniging die op verschillende terreinen debatten stimuleert. De organisatie kreeg de steun van "Points Critiques", het tijdschrift van de Union des Progressistes Juifs de Belgique en van het UFSIA. De inhoud van het colloquium werd maandenlang voorbereid door historici van de VUB, UFSIA, RUG, KUL, CNRS en SOMA.

Dit boek vertrekt van de bijdragen op de studiedag. Referaten werden herwerkt tot hoofdstukken. Nieuwe teksten werden opgenomen. Het geheel wil een bijdrage zijn tot een kritische verwerking van het verleden. Tot een echte verwerking: het kennis nemen van de veelzijdige verbanden tussen collaboratie en verzet en zowel de vooroorlogse als de naoorlogse situatie, het aanduiden van de actualiteit van het debat, het documenteren van de inzet van een besluitvorming. In een eerste hoofdstuk pogen we de huidige discussie te kaderen en er de inzet van te duiden. Dan volgen drie hoofdstukken, geschreven door de eminente historici Herman Van Goethem, Bruno De Wever en Pieter Lagrou, die het hebben over diverse aspecten van de behandeling van het oorlogsverleden. Tenslotte is elke geschiedschrijving een actuele reconstructie van het verleden. Vervolgens gaan een aantal hoofdstukken in op onderbelichte aspecten in de discussie, die er mede voor zorgen dat het verleden niet in volle complexiteit wordt meegenomen. Dirk Luyten behandelt de antidemocratische tradities die vanuit de jaren dertig tot vandaag hun sporen nalaten. Lieven Saerens komt terug op de medewerking aan de jodenvervolging van (delen van) het Belgisch staatsapparaat in Antwerpen. Anne Grauwels heeft het over de verdringing van de jodenvervolging als een belangrijk onderdeel van ons onverwerkt verleden. En Paul Verbraeken wijst op de politieke continuïteiten die het huidige politieke landschap nog steeds tekenen. De laatste twee hoofdstukken gaan in op de bijzondere zorg die moet worden besteed aan het inzetten van beelden van het verleden in de constructie van hedendaagse politieke samenhang. Zo gaat  Marc Reynebeau  in op de actuele inzet van de discussie. Gita Deneckere sluit het boek af met een bespreking van het belang van het collectieve geheugen en de verantwoordelijkheid van de geschiedschrijving daarin.

Het verleden blijft onverwerkt omdat er nog teveel effecten zijn vandaag. En precies daarom kan de discussie zo moeilijk worden afgesloten. Tot het voortzetten van de discussie willen we met dit boek bijdragen. Hoewel het niet om vrolijke onderwerpen gaat, is er met veel plezier aan gewerkt. Naast de auteurs hebben ook Chantal Kesteloot, Peter Scholliers, Amir Haberkorn en Jan Calewaert hun steentje bijgedragen tot het opzet en werd de discussie op de studiedag ook verrijkt door de bijdragen van Frans-Jos Verdoodt en Georgi Verbeeck. Het boek zelf kreeg de goede zorgen van uitgeefster Leen Van Troys. Aan allen onze dank.

De geschiedenis kan niet met een pennenstreek worden afgerond. Wat vandaag gebeurt is toen vastgelegd. Zonder die verbanden boven de tafel te hebben kan er geen bladzijde worden omgedraaid.Het gaat immers om de toekomst. En een goede toekomst zit vol welbegrepen geschiedenis. Laten we het boek en de discussie dan ook opdragen aan onze kinderen.